-
1 glätten
glätten1 gladstrijken, gladmaken ⇒ gladschaven, politoeren2 〈 figuurlijk〉tot bedaren brengen, sussen4 〈 figuurlijk〉polijsten, (bij)schaven1 glad, rustig worden2 〈 figuurlijk〉tot bedaren komen, bedaren -
2 begütigen
-
3 beschwichtigen
beschwichtigen1 kalmeren, sussen ⇒ paaien, tot bedaren brengen -
4 besänftigen
besänftigen1 kalmeren, sussen ⇒ tot bedaren brengen -
5 beruhigen
-
6 fassen
fassenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 pakken, grijpen ⇒ vat krijgen♦voorbeelden:der Wind fasst ins Segel • de wind krijgt vat in het zeilII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 meepakken, grijpen♦voorbeelden:jemanden an, bei seiner schwachen Seite, Stelle fassen • iemand op zijn zwakke plek raken〈 figuurlijk〉 jemanden bei seiner Ehre zu fassen versuchen • op iemands eer(gevoel) proberen te werkeneinen Weg mit Bäumen fassen • een weg met bomen omzomenetwas in Worte fassen • iets onder woorden brengen7 das ist nicht zu fassen! • je houdt het niet voor mogelijk!Vertrauen zu jemandem fassen • vertrouwen in iemand krijgeneinen Vorsatz fassen • zich iets voornemenetwas ins Auge fassen • iets onder ogen zienjemanden ins Auge fassen • iemand op het oog hebben10 Angst, Entsetzen fasste mich • angst, ontzetting greep mij aan1 tot bedaren komen, zich beheersen ⇒ opnieuw zijn evenwicht vinden♦voorbeelden:1 fass dich! • beheers je!
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский